Gebruik van de werkwoorden: gaan, kopen, en leuk vinden voor alle persoonsvormen
Het gebruik van werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Werkwoorden, gaan, kopen, leuk vinden, kopieren voor alle persoonsvormen
 
LESSON SEVENLes zeven
VOCABULARYWoordenlijst
FOODEten / Voedsel
MEALMaaltijd / Maal
BREAKFASTOntbijt
LUNCHMiddageten / Lunch
DINNERMiddageten / Lunch
SUPPERAvondeten / Avondmaal
FRUITFruit
BANANABanaan
LEMONCitroen
TOMATOTomaat
AVOCADOAvocado
BREADBrood
MILKMelk
LETTUCESla / Kropsla
PEANUTPinda
PEARPeer
CHOCOLATEChocolade
APPLEAppel
PINEAPPLEAnanas
ICE CREAMIJs / IJsco
BOWLKom / Schaal
WINEWijn
PIETaart
PIECEDeel / Stuk / Brok
MELONMeloen
WATERMELONWatermeloen
TEAThee
SLICESchijf / Snee / Plak
MARKETMarkt
TO GOGaan
ALSOOok / Eveneens
VEGETABLESGroenten
NUTNoot
MEATVlees
RICERijst
POTATOESAardappelen
EGGSEieren
ORANGESinaasappel
FLOWERBloem
FLOWER POTBloempot
SUGARSuiker
COFFEEKoffie
 
ITSELFZichzelf / Zich
HERSELFHaarzelf
HIMSELFHemzelf
MYSELFMijzelf / Mezelf
YOURSELFJezelf / Uzelf
THEMSELVESHunzelf / Henzelf
YOURSELVESJezelf / Uzelf
OURSELVESOnszelf
 
MRS. LANE GOES TO THE MARKETMevrouw Lane gaat naar de Markt / Mevr. Lane gaat naar de markt
SHE BUYS SOME FRUITZij koopt wat fruit
SHE BUYS LEMONS, BANANAS, PEANUTS, PEARS, TOMATOES, APPLES AND VEGETABLESZij koopt citroenen, bananen, noten, peren, tomaten, appels en groenten
SHE ALSO BUYS A PIE FOR MIKEOok koopt ze een taart voor Mike
AND MARY, AN ICE CREAM FOR MR. LANE AND AN ICE CREAM FOR HERSELFEn Mary, een ijsje voor Meneer Lane en een ijsje voor haarzelf.
Werkwoord kopen
I BUYIk koop
YOU BUYJij koopt / U koopt
HE BUYSHij koopt
SHE BUYSZij koopt
WE BUYWij kopen
THEY BUYZij kopen