Verklaringen met heden, toekomst, verleden en ontkenning
Ik uiteengezet laatste, afgelopen ontkenning, ondervraging in de toekomst, vragen dit en aanwezig met ontkenning.
 
LESSON FOURTEEN BLes veertien B
VOCABULARYWoordenlijst
VRAAGSTELLING IN VERLEDEN TIJD
WAS IWas het of was het?
WERE YOU?Was of waren?
WAS HE 
WAS SHE? 
WAS IT? 
WERE WE? 
WERE THEY? 
ONTKENNENDE VRAAGSTELLING
WAS I NOT?Zou het niet was of niet?
WERE YOU NOT? 
WAS HE NOT? 
WAS SHE NOT? 
WAS IT NOT? 
WERE WE NOT? 
WERE THEY NOT? 

OPMERKING: HAD NOT en HADN'T dezelfde betekenis.

ONTKENNENDE VRAAGSTELLING MET SAMENSTELLING
WASN'T I? 
WEREN'T YOU? 
WASN'T HE? 
WASN'T SHE? 
WASN'T IT? 
WEREN'T WE? 
WEREN'T THEY? 
VRAAGSTELLING IN TOEKOMSTIGE TIJD
SHALL I BE?Was ik niet?
WILL YOU BE?Was je niet?
WILL HE BE?Was hij niet?
WILL SHE BE?Was ze niet?
WILL IT BE?Was het niet?
SHALL WE BE?Was niet wij?
WILL THEY BE?Waren ze niet?
ONTKENNENDE VRAAGSTELLING MET SAMENSTELLING
WON'T I BE? 
WON'T YOU BE? 
WON'T HE BE? 
WON'T SHE BE? 
WON'T WE BE? 
WON'T THEY BE? 
WON'T IT BE?Het zal niet zijn? Of niet? verwijzen naar een dier of ding.
I did (Ik deed)
WERKWOORD TO DO (TE MAKEN)
Verleden tijdVerleden tijd met ontkenning
I did not (Ik deed het niet)
You didYou did not
He didHe did not
She didShe did not
It didIt did not
We didWe did not
They didThey did not
VERLEDEN TIJD MET ONTKENNING EN SAMENSTELLING
I didn't (Ik deed het niet)
You didn't'
He didn't'
She didn't'
It didn't'
We didn't'
They didn't'
TOEKOMSTIGE TIJDTOEKOMSTIGE TIJD MET ONTKENNINGTOEKOMSTIGE TIJD MET ONTKENNING EN SAMENSTELLING
I will doI will not doI won't do
You will doYou will not doYou won't do
He will doHe will not doHe won't do
She will doShe will not doShe won't do
It will doIt will not doIt won't do
We will doWe will not doWe won't do
They will doThey will not doThey won't do

Alle vragen die worden gesteld in het Engels moet een HULP, net als WILL, SHALL, TO BE, TO HAVE en anderen hieronder besproken. Wanneer houdt geen van die HULP dan moet ingrijpen HULP TO DO. Hetzelfde geldt voor het geven van negatieve reacties moeten ingrijpen TO DO bij een andere assistent niet wordt gebruikt.

ONTKENNENDE MET TO DO IN TEGENWOORDIGE TIJD
DO I WORK?Werk ik?
DO YOU STUDY?Studeer je?
DOES HE READ?Is ze aan het lezen?
DOES SHE PLAY?Heeft ze spelen?
DOES IT RUN?Rennen?
DO WE EAT?Hebben we ons eten?
DO THEY JUMP?Springen ze?
TEGENWOORDIGE TIJD MET ONTKENNING
DO I NOT WORK?Niet werken?
DO YOU NOT STUDY?Heb je niet studeren?
DOES HE NOT READ?Heeft hij het gelezen?
DOES SHE NOT PLAY?Heeft ze niet spelen?
DOES IT NOT RUN?Je hoeft niet lopen?
DO WE NOT EAT?We hebben ons niet eten?
DO THEY NOT JUMP?Laat ze niet te springen?
TEGENWOORDIGE TIJD MET ONTKENNING EN SAMENSTELLING
DON'T I WORK?Niet werken?
DON'T YOU STUDY?Heb je niet studeren?
DOESN'T HE READ?Lees het niet?
DOESN'T SHE PLAY?Heeft ze niet spelen?
DOESN'T IT RUN?Je hoeft niet lopen?
DON'T WE EAT?We hebben ons niet eten?
DON'T THEY JUMP?Laat ze niet te springen?
Uitoefening

Hij las? ja (doen) ja, hij leest.
Nee, hij is niet te lezen.
Nee (Zij doet niet)
DOESN'T HE READ? YES HE READS
Lees het niet? Ja, hij leest
NO, HE DOESN'T READ. Nee, hij is niet te lezen
NO, HE DOESN'T - No.
DOES HE READ?
YES, HE DOES
YES, HE READS
NO, HE DOESN'T READ
NO, HE DOESN'T