Zinnen met hebben HAVE in de verleden tijd, met ontkenning met hebben HAD en zullen WILL in de toekomstige tijd, Toekomstige tijd met ontkenning en samenstelling
Zinnen met hebben HAVE in de verleden tijd, met ontkenning met hebben HAD en zullen WILL in de toekomstige tijd, Toekomstige tijd met ontkenning en samenstelling
|
LESSON FOURTEEN A | Les veertien A |
VOCABULARY | Woordenlijst |
HEBBEN HAVE IN VRAGENDE WIJS IN VERLEDEN TIJD |
HAD I A CAR? | Had ik een auto? |
HAD YOU A DOG? | Had jij een hond? / Had u een hond |
HAD HE A BOOK ? | Had hij een boek? |
HAD SHE A DOLL? | Had zij een pop? |
HAD IT A NEST? | Had het een nest? |
HAD WE A HOUSE? | Hadden wij een huis? |
HAD THEY A GARDEN? | Hadden zij een tuin? |
HEBBEN HAVE IN VRAGENDE WIJS IN HET VERLEDEN MET SAMENSTELLING |
HADN'T I A CAR? | Had ik een auto? |
HADN'T YOU A DOG? | Had jij een hond? / Had u een hond |
HADN'T HE A BOOK? | Had hij een boek? |
HADN'T SHE A DOLL? | Had zij een pop? |
HADN'T IT A NEST? | Had het een nest? |
HADN'T WE A HOUSE? | Hadden wij een huis? |
HADN'T THEY A GARDEN? | Hadden zij een tuin? |
Noot: "HAD NOT" en "HADN'T" hebben dezelfde betekenis.
In de vertaling naar het Nederlands hebben "HAD NOT" en "HADN'T" dezelfde betekenis en de twee termen kunnen met elkaar worden verwisseld
VRAAGSTELLING MET ZULLEN WILL |
SHALL I HAVE A CAR? | Zal ik een auto hebben? |
WILL YOU HAVE A DOG? | Zal ik een hond hebben? / Zal u een hond hebben? |
WILL HE HAVE A BOOK? | Zal hij een boek hebben? |
WILL SHE HAVE A DOLL? | Zal zij een pop hebben? |
WILL IT HAVE A NEST? | Zal het een nest hebben? |
SHALL WE HAVE A HOUSE? | Zullen wij een huis hebben? |
WILL THEY HAVE A GARDEN? | Zullen zij een tuin hebben? |
VRAAGSTELLING EN ONTKENNING MET ZULLEN WILL |
SHALL I NOT HAVE A CAR? | Zal ik geen auto hebben? |
WILL YOU NOT HAVE A DOG? | Zal jij geen hond hebben? / Zal u geen hond hebben? |
WILL HE NOT HAVE A BOOK? | Zal hij geen boek hebben? |
WILL SHE NOT HAVE A DOLL? | Zal zij geen pop hebben? |
WILL IT NOT HAVE A NEST? | Zal het geen nest hebben? |
SHALL WE NOT HAVE A HOUSE? | Zullen wij geen huis hebben? |
WILL THEY NOT HAVE A GARDEN? | Zullen zij geen tuin hebben? |
VRAAGSTELLING, ONTKENNING EN SAMENSTELLEN MET ZULLEN WILL |
WON'T I HAVE A CAR? | Zal ik geen auto hebben? |
WON'T YOU HAVE A DOG? | Zal jij geen hond hebben? / Zal u geen hond hebben? |
WON'T HE HAVE A BOOK? | Zal hij geen boek hebben? |
WON'T SHE HAVE A DOLL? | Zal zij geen pop hebben? |
WON'T IT HAVE A NEST? | Zal het geen nest hebben? |
WON'T WE HAVE A HOUSE? | Zullen wij geen huis hebben? |
WON'T THEY HAVE A GARDEN? | Zullen zij geen tuin hebben? |
De werkwoorden TO DO (doen) en TO BE (zijn) zijn al behandeld in les acht in tegenwoordig tijd met een samenstelling. Nun worden deze werkwoorden behandeld in verleden en toekomstige tijd. In alle gevallen met ontkenning en samenstelling.
HET WERKWOORD TO BE (ZIJN) IN HET VERLEDEN |
I WAS INTELIGENT | Ik was intelligent |
YOU WEHE WALKING | Jij was lopend / U was lopend |
HE WAS TALKING | Hij was aan het praten |
SHE WAS SWIMMING | Zij was zwemmend |
IT WAS GOOD | Wij waren rijk |
WE WERE RICH | Zij waren wijs |
THEY WERE WISE | Zij waren niet wijs |
VERLEDEN TIJD MET ONTKENNING |
I WAS NOT INTELIGENT | Ik was niet intelligent |
YOU WERE NOT WALKING | Jij was niet lopend |
HE WAS NOT TALKING | Hij was niet aan het praten |
SHE WAS NOT SWIMMING | Zij was niet zwemmend |
IT WAS NOT GOOD | Het was niet goed |
WE WERE NOT RICH | Wij waren niet rijk |
THEY WERE NOT WISE | Zij waren niet wijs |
Verleden tijd met ontkenning en samenstelling
I WASN'T (Ik was niet)
YOU WEREN'T (Jij was niet)
HE WASN'T (Hij was niet)
SHE WASN'T (Zij was niet)
IT WASN'T (Het was niet)
WE WEREN'T (Wij waren niet)
THEY WEREN'T (Zij waren niet)
TOEKOMSTIGE TIJD |
I WILL BE INTELIGENT | Ik zal intelligent zijn |
YOU WILL BE WALKING | Jij zult lopen / U zult lopen |
HE WILL BE TALKING | Hij zal praten |
SHE WILL BE SWIMMING | Zij zal zwemmen |
IT WILL BE GOOD | Het zal goed zijn |
WE WILL BE RICH | Wij zullen rijk zijn |
THEY WILL BE WISE | Zij zullen wijs zijn |
TOEKOMSTIGE TIJD MET ONTKENNING |
I WILL NOT BE | Ik zal niet zijn |
YOU WILL NOT BE | Jij zult niet zijn / U zult niet zijn |
HE WILL NOT BE | Hij zal niet zijn |
SHE WILL NOT BE | Zij zal niet zijn |
IT WILL NOT BE | Het zal niet zijn |
WE WILL NOT BE | Wij zullen niet zijn |
THE WILL NOT BE | Zij zullen niet zijn |
Toekomstige tijd met samenstelling
I'LL BE INTELIGENT / Ik zal intelligent zijn
YOU'LL BE WALKING / Jij zult lopen, U zult zijn
HE'LL BE TALKING / Hij zal praten
SHE'LL BE SWIMMING / Zij zal zwemmen
IT'LL BE GOOD / Het zal goed zijn
WE'LL BE RICH / Wij zullen rijk zijn
THEY'LL BE WISE / Zij zullen wijs zijn
Toekomstige tijd met ontkenning en samenstelling
I WON'T BE / Ik zal niet zijn
YOU WON'T BE / Jij zult niet zijn, U zult niet zijn
HE WON'T BE / Hij zal niet zijn
SHE WON'T BE / Zij zal niet zijn
IT WON'T BE / Het zal niet zijn
WE WON'T BE / Wij zullen niet zijn
THEY WON'T BE / Zij zullen niet zijn
In de laatste twee vervoegingen zijn de vertalingen weggelaten omdat deze gelijk zijn als de bovenstaande twee vervoegingen
VRAGENDE WIJS IN TEGENWOORDIGE TIJD |
AM I INTELIGENT? | Ben ik intelligent? |
ABE YOU WALKING? | |
IS HE TALKING? | |
IS SHE SWIMMING? | |
IS IT GOOD? | |
ARE WE RICH? | |
ARE THEY WISE? | |
VRAAGSTELLING MET ONTKENNING |
AM I NOT INTELIGENT? | Ben ik niet intelligent? |
ARE YOU NOT WALKING? | |
IS HE NOT TALKING? | |
IS SHE NOT SWIMMING? | |
IS IT NOT GOOD? | |
ARE WE NOT RICH? | |
ARE THEY NOT WISE? | |
Vraagstelling met ontkenning en samenvoeging
AM I NOT INTELIGENT? / Ben ik niet intelligent
AREN'T YOU WALKING? / Loop jij niet?, Loopt u niet?
ISN'T HE TALKING? / Praat hij niet?
ISN'T SHE SWIMMING? / Zwemt zij niet?
ISN'T IT GOOD? / Is het niet goed?
AREN'T WE RICH? / Zijn we niet rijk?
AREN'T THEY WISE? / Zijn zij niet wijs?
De vertalingen zijn toegestaan als oefening voor de student.